vrijdag 11 mei 2012

Lezersbrief Valerie Smets


Topsport voor je kind of niet ?

Je kan niet naar de media kijken of het komt er al in voor. Kinderen die aan het sporten zijn. Is het niet voor de olympische spelen, dan is het wel voor de hartproblemen die de laatste tijd vaak in de sportwereld opduiken.

Kinderen en sport, een onderwerp dat de laatste tijd nogal gevoelig ligt bij vele mensen. Kinderen die sterven aan een hartstilstand. Wat hadden ze eraan kunnen doen en wat kunnen ze er nu aan doen? Men wilt de voetballersbond verplichten om een screening te laten doen van de jonge voetballertjes hun hart. Deze screening is bij het wielrennen al lang verplicht. Kan je dan als ouder je kind veilig op pad sturen? Klasse onderzocht de voordelen en nadelen van topsport.

Niemand kan ontkennen dat sport voordelen inhoudt. Uit een onderzoek van de medische bioloog Remco Verkalk blijkt dan ook dat Kinderen die op jonge leeftijd al erg sportief waren, daar op latere leeftijd bij baten . Zo leerden ze op vroegere leeftijd hun fysieke en mentale grenzen beter kennen. Ze zijn later ook gezonder en genieten ze een betere teamgeest.

Jammer genoeg wegen de nadelen voor mij zwaarder door tegenover de voordelen. Kinderen die hartritmestoornissen krijgen, ouders die hen dwingen om te sporten, een lichaam dat overbelast wordt. Er is zelfs een verandering in de ontwikkeling merkbaar. Zo blijven turnsters opmerkelijk kleiner, ontwikkelen ze bijna geen borstweefsel en blijft hun menstruatie een paar jaren uit. Je moet er maar als ouders achter staan om je kind dit te laten ondergaan. Als je kind het absoluut wil doen, dan kan die daar kortelings de gevolgen van dragen, tot de ouders zien dat het niet meer kan en gaat.

Mijn standpunt blijft door mijn onderzoek onveranderd. Het feit dat topsport de ontwikkeling van kinderen schaadt. Veel begrip voor dit alles, maar ik begrijp niet wat er mis is met gewoon lekker gaan sporten. Je kind leeft zich uit, zijn schoolresultaten komen niet in gedrang en als ouder zal dit veel  meer ontspannend zijn dan een kind dat aan topsport doet. 

Onze maatschappij wil nu eenmaal topsporters die voor ons kunnen presteren op de kampioenschappen en de olympische spelen. Zolang kinderen dit blijven doen en de maatschappij dit oké vind kunnen wij enkel toekijken en zorgen dat deze kinderen zo goed mogelijk worden begeleid in hun topsportproces.

Valerie Smets

Bronnen: De artikels verwerkt op www.topsporters.blogspot.com

Lezersbrief Silke Van Loo


Voor of tegen topsport bij jonge kinderen?

Veel mensen hebben een vooroordeel over topsport bij jonge kinderen. Het is niet gezond en de schoolresultaten van de kinderen zijn niet al te denderend. Toch zijn er voldoende ouders die hun kinderen dit willen aandoen. Ze willen het beste voor hun kind, een goede toekomst. Sommige kinderen hebben de keuze om aan topsport te doen, anderen worden gedwongen door hun ouders of familieleden.

Wat zijn nu juist de nadelen van topsport bij deze jonge kinderen? Voor het eerste nadeel moet je niet ver zoeken, dat is natuurlijk dat er kinderen worden gedwongen om dit te doen. Deze kinderen hebben er vaak niet veel zin in om zoveel te trainen. Want als je bij de echte top wil horen, moet je 10 jaar lang minimum 3uur per dag trainen. Daar bovenop moeten de kinderen ook nog hun huiswerk maken en natuurlijk een goede nachtrust hebben.  Vaak gebeurt het dat de kinderen niet meer geconcentreerd zijn op school omdat ze te weinig geslapen hebben.
Meisjes die aan topsport doen hebben ook nog andere nadelen.  Ze leiden aan anorexia omdat ze enerzijds de nadruk leggen op het uiterlijk en het gewicht om topprestaties neer te zetten. Anderzijds heeft het ook te maken met de commentaren en de druk die ze krijgen van hun begeleiders.
Deze kinderen gaan dan ook vaak op bezoek bij de dokter of de kiné. Van sportletsels kan je natuurlijk wel spreken.

Wat zijn dan de voordelen juist? Er zijn zeker en vast ook heel wat voordelen voor de kinderen. Allereerst hebben topsporters een grotere spiermassa dan kinderen die niet aan sport doen. Het hart moet meer bloed rondpompen en wordt stilaan groter. Maar hieraan hangt ook een nadeel vast, de meeste sporters overlijden vaak aan een hartafwijking.
De kinderen die aan topsport doen, krijgen vaak een topsportstatuut op school. Ook sommige kinderen krijgen begeleiding op school, maar dat hangt natuurlijk van school tot school af.
Als een kind aan topsport doet, wil dat ook zeggen dat het die sport goed uitoefent. Dat heeft natuurlijk voordelen voor de carrière later. De meeste kinderen gaan niet meer naar de universiteit of de hogeschool omdat ze hun carrière al gemaakt hebben.

Mijn mening over topsport is een beetje gemengd. Als ik later kinderen heb, zal ik ze nooit dwingen om iets te doen dat ze niet graag willen doen. Ik zal dan ook eerst kijken of het niet te zwaar is, en het te combineren is met school. Het is natuurlijk wel normaal dat je je kind in het begin stuurt, want een kind van 5 kan nog niet echt beslissen wat het wil doen als sport. Mijn mama heeft mij vroeger ook op dansschool gestuurd, maar dat was natuurlijk maar 2 uurtjes in de week. Wanneer de kinderen nog jong zijn (5 jaar) dan vind ik niet dat ze meer als 2 uurtjes in de week moeten trainen. De kinderen hebben hun nachtrust echt nog hard nodig.

Silke Van Loo

Bronnen: de artikels verwerkt op http://topsporters.blogspot.com  

Logboek Silke Van Loo


Logboek RZL Silke Van Loo
Datum
Omschrijving taak
Aantal uren
25/02/2012
Logboek aanmaken en bijhouden
1 uur
25/02/2012
Onderwerp afbakenen
1 uur
25/02/2012
Weblog aanmaken
30 minuten
25/02/2012
Startartikel zoeken
1 uur
25/02/2012
Motivatie keuze
30 minuten
25/02/2012
Eigen standpunt innemen
1 uur
25/02/2012
Referentiekader uitwerken
1 uur
26/02/2012
Deelvragen zoeken en formuleren
1uur 30 minuten
29/02/2012, 30/02/2012, 01/03/2012
Bronnen zoeken voor vragen
5 uur
2/03/2012, 3/03/2012, 4/03/2012
Bronnen zoeken voor vragen
4 uur
5/03/2012, 6/03/2012, 7/03/2012
Bronnen zoeken voor vragen
3 uur
8/03/2012, 9/03/2012
Bronnen zoeken vragen
3 uur
24/04/2012
Interview voorbereiden
2 uur
24/04/2012
Interview afnemen + verwerken
2 uur
11/05/2012
Lezersbrief schrijven
3 uur

Logboek Valerie Smets


Logboek RZL Valerie Smets


Datum
Taakomschrijving
Aantal uren
25/02/2012
Logboek aanmaken en bijhouden
1 uur
25/02/2012
onderwerp afbakenen
1 uur
25/02/2012
weblog aanmaken
30 minuten
25/02/2012
startartikel zoeken
1 uur
25/02/2012
motivatie keuze
30 minuten
25/02/2012
eigen standpunt innemen
1 uur
25/02/2012
referentiekader uitwerken
1 uur
26/02/2012
Deelvragen zoeken
1 uur
26/02/2012
Deelvragen formuleren
30 minuten

28/02/2012, 30/02/2012, 02/03/2012
Bronnen zoeken over het belang van topsport in sommige maatschappijen

5 uur
28/02/2012, 30/02/2012, 02/03/2012
Bronnen zoeken over de keuzevrijheid van kinderen om topsport te doen

3 uur
28/02/2012, 30/02/2012, 02/03/2012
Bronnen zoeken of topsport daadwerkelijk de ontwikkeling stoort

6 uur
20/04/2012
persoonlijke coaching RZL
1 uur 30 minuten
24/04/2012
Interview afnemen
2 uur
24/04/2012
Interview verwerken
1 uur
25/04/2012, 26/02/2012
Bronnen zoeken over de invloed van sport op het hart
2 uur
25/04/2012, 26/04/2012, 27/04/2012
Bronnen zoeken over wat trainers doen om die invloed op het hart te controleren

3 uur
25/04/2012, 26/04/2012, 27/04/2012
Bronnen zoeken over de invloed op de gezondheid
3 uur
25/04/2012, 26/04/2012, 27/04/2012
Bronnen zoeken over vanaf wanneer men over topsport kan spreken
3 uur
08/05/2012
Lezersbrief schrijven
3 uur


Gebruikte bronnen


Alle gebruikte bronnen opgesomd:

1)    http://www.youtube.com/watch?v=tq0TwEBsTYM (2012-04-13)

2)    De Gendt,T.'Een derde van ouders topsporters heeft slechte invloed op kind'.De Morgen online, 2006-05-16,(www.demorgen.be)




6)    Volkers,J.'Kind vaak slachtoffer in de topsport'. Volkskrant online, 2007-11-03, (www.volkskrant.nl)


8)    LVL, Bewezen: sport maakt kinderen slimmer. De morgen online. 2010-09-07 (www.demorgen.be)



Subvraag 4b: Welk effect heeft topsport op de ontwikkeling bij jonge kinderen?



De invloed van intensief turnen op de lichaamsbouw en –samenstelling en de skelet- en puberteitsontwikkeling bij meisjes



De ontwikkeling van het vrouwelijke voortplantingsstelsel en de groei zijn
processen die erg kwetsbaar zijn voor verschillende vormen van stress, zowel
psychologisch als fysisch. Een optimale groei wordt bepaald door een combinatie
van genetische  invloeden en omgevingsfactoren. Stress en intensieve fysieke
trainingen kunnen aan de basis liggen van vertragingen in groei, botmaturatie en
puberteit, maar ook voeding en maatschappelijke vereisten, spelen een
mogelijke rol. De bijdrage van genetische voorgeschiktheid en sportspecifieke
selectie mag echter ook niet uit het oog verloren worden.

Bij de meeste vrouwelijk topgymnasten, zowel in artistiek als in ritmisch turnen,
wordt een vertraging in groei van het lichaam, in de start en het verloop van de
puberteit en in botmaturatie vastgesteld (Theodoroupoulou et al.,
2005).Turnsters zijn kleiner en fijner dan de gemiddelde meisjes in hun
leeftijdscategorie, en hebben een lager lichaamsvetpercentage (Claessens et al.,
2005). Deze vaststellingen werden in talrijke onderzoeken gedaan aan de hand
van anthropometrische metingen (lengte, gewicht, huidplooien, armspanwijdte,
borst- en heupomtrek, biacromiale en bicristale breedtes) en berekeningen (BMI,
zithoogte).

Het blijft nog steeds een discussiepunt of de meisjes klein zijn door het turnen,
of dat de meisjes turnen omdat ze van nature klein zijn. Het is ook nog niet
duidelijk of de puberteit vertraagd is, en of deze vertraging gerelateerd is aan de
intensiteit van de training of aan de specifieke noden en voorwaarden van de
sport, of de pubertaire ontwikkeling enkel verlengd is. Ook op de vraag of de
puberteit een normale ontwikkeling kent, in vergelijking met de botleeftijd, kent
men nog geen duidelijk antwoord.

Gevolgen:



Beperkte lengtegroei en gewichtstoename 
De topgymnasten van vandaag zijn kleiner en lichter dan hun voorgangers van
30 tot 40 jaar geleden. Een studie tijdens de Olympische Spelen in Sydney in
2000 rapporteert een gemiddelde lichaamslengte van 152 cm en een
lichaamsgewicht van 43 kg voor een gemiddelde leeftijd van 18 jaar (Borms et
al., 2003).

Gymnasten beginnen  al rond 5-7 jaar te trainen en zijn reeds op 10-jarige
leeftijd betrokken in een streng trainingsprogramma. Tijdens de preadolescentiejaren trainen de topsportgymnasten gemiddeld 24 tot 36 uur per
week, 4 tot 6 uur per dag en dit soms 12 maand per jaar.

De impact van de groeivertraging kan zelfs zo groot zijn dat de volledige
voorspelde volwassen lichaamsgestalte nooit bereikt wordt (Theintz, 1993).  Na
het beoefenen van de sport of tijdens periodes van minder trainen (bv. wegens
kwetsuren) is er een “catch-up-groei” (inhaalbeweging) zichtbaar. Bovendien is
het bewezen dat herhaalde compressiekrachten kunnen resulteren in een
vroegtijdige femorale en tibiale fusie van de groeischijven, met als gevolg een
verminderde groei van de onderste ledematen en een kleiner gestalte (Mansfield
et al., 1993). Verscheidene onderzoeken hebben aangetoond dat familiale en
constitutionele factoren een zeer belangrijke rol spelen bij de selectie van de
gymnasten (Peltenburg, 1984, Damsgaard, 2000, Tanghe, 1996). Namelijk,
vrouwelijke gymnasten zijn reeds kleiner dan meisjes van andere
competitiesporten op het moment dat ze met topsport starten. Ook zijn de
topsportgymnasten kleiner dan de minder competitieve of recreatieve
gymnasten, en zelfs de ouders van de topsportgymnasten zijn gemiddeld kleiner.
Hoewel het dus mogelijk is dat het kleine gestalte en het lage lichaamsgewicht te
wijten zijn aan zelfselectie om gymnastiek te beoefenen, kan het ook zijn dat de
groeivertraging het resultaat is van een inadequate voeding in relatie tot de
trainingsfrequentie, vooral in de periode van de adolescentie.

Bij de gymnasten is er een duidelijk beeld van een inadequate energiebalans. De
gemiddelde energie-inname van prepuberale en adolescente gymnasten zijn
merendeels lager dan wat algemeen wordt aangeraden. Dit kan gaan tot een
verminderde inname van 275-1200 kcal. Het verschijnsel doet zich vooral voor
bij de adolescente gymnasten.  Dit kan verklaard worden door het feit dat de
adolescente gymnasten hun energie-inname moeten beperken om de magere,
prepuberale lichaamsbouw te behouden. Bovenop de lage energie-inname
hebben de meisjes ook een tekort aan essentiële micronutriënten die invloed
hebben op de groei en skeletale ontwikkeling. Het gaat hier vooral om zink, ijzer
en calcium.

Sociale en psychologische factoren kunnen ook van belang zijn om in bepaalde
gevallen de inadequate groei van gymnasten te verklaren. Behouden van een
bepaald lichaamsgewicht, jarenlange trainingen en frequente wedstrijden,
invloed en verwachtingen van de ouders en trainers, manier van training… zijn
allemaal factoren die kunnen bijdragen tot verminderde calorie-inname en te
intensieve fysieke belasting voor de gymnast, wat vertraagde groei en
ontwikkeling tot gevolg kan hebben.


Verstoorde skeletontwikkeling
Botmaturatie
Het groeipatroon van gymnasten is veelal gekoppeld aan een vertraagde
botmaturatie. Uit onderzoek is gebleken dat de botleeftijd, gemeten via een
röntgenopname van de linker hand en pols, matig maar significant (P=0,01)
achter loopt op de kalenderleeftijd van de turnsters (Theintz et al., 1993). In de
studie wordt ook de botleeftijd bij zwemsters gemeten, en deze blijkt niet
vertraagd te zijn. De vertraging in botmaturatie kan mogelijks verklaard worden
door dezelfde factoren welke de lengtegroei beïnvloeden.

Botmineralisatie
Uit onderzoek kan men besluiten dat de minerale botdensiteit van gymnasten
significant hoger is dan deze van leeftijdsgenoten uit een controlegroep (Fehling
et al., 1993). De mineralisatie van het bot is, vooral gedurende de prepubertaire
periode en zowel bij jongens als bij meisjes, reactief aan de mechanische
krachten tijdens de specifieke turnoefeningen.  Aangezien bij gymnastiek de
trainingen vaak starten op jonge leeftijd is er een positief effect te verwachten.
Bovendien zijn de grondreactiekrachten tijdens gymnastiek gelijk aan ongeveer
10 keer het lichaamsgewicht bij prepuberale kinderen. Deze hoge
impactiekrachten hebben een hogere minerale botdensiteit tot gevolg,
voornamelijk ter hoogte van de wervelzuil en de onderste ledematen. Naast de
aard van de belasting, hebben ook de frequentie en de duur van de trainingen
een invloed op het bot. De lange, intensieve en vroege trainingen, gestart voor
en verder lopend gedurende de periode van snelle botaanmaak, zijn deels
verantwoordelijk voor de hoge minerale botdensiteit bij gymnasten.
Bovendien is het belangrijk om het gebruik van orale contraceptiva in het
onderzoek te betrekken. Er is namelijk gebleken dat orale contraceptiva een
positief effect heeft op de botminerale densiteit en dat dit effect groter is
naarmate men de orale contraceptiva langer gebruikt (Corson, 1993).

Botproporties
Vrouwelijke gymnasten zijn de kleinste atleten van alle jonge topsporters (Malina
RM, 1994). Er wordt gesuggereerd dat turntraining leidt tot een verminderde
groeimogelijkheid van de onderste ledematen, startend op 12 jarige botleeftijd,
met disproportioneel korte benen tot gevolg (Caine et al., 2001, Jahreis et al.,
1991, Theintz et al., 1999). Hoewel zeker is dat de gymnasten kleiner zijn en
kortere benen hebben, is uit verschillende onderzoeken gebleken dat de
proportionele verhoudingen tussen romp en onderste ledematen gelijkend zijn
aan deze van niet-atleten (Claessens et al., 1992). Er dient bij deze bewering
echter rekening gehouden te worden met het feit dat de zithoogte en relatieve
beenlengte op verschillende manieren berekend of gemeten werden. In een
andere studie (Theintz et al, 1993), waarbij de ratio zithoogte/relatieve - 12 -
beenlengte van turnsters vergeleken wordt met die van zwemsters, is er wel een
duidelijke verschuiving van de verhouding merkbaar door de korte onderste
ledematen bij turners.
Het verminderde groeivermogen van de onderste lichaamshelft kan verklaard
worden door een defect in de productie van groeihormoon, welke een groter
effect heeft op de groei van de lange beenderen dan op de wervels.  Deze
verminderde secretie kan tot stand komen door een combinatie van chronische
psychologische stress, intensieve sportbeoefening en verlate menarche. Ook hier
is het echter niet uitgesloten dat de meisjes geselecteerd worden om te turnen
omdat ze van nature korte benen hebben.

Blessures
Bij de preventie van blessures, dienen we zeker rekening te houden met het
ossificatieproces van het bot. Dit proces start bij de geboorte en eindigt na de
puberteit met het sluiten van de groeischijven. Een groeischijf bestaat uit
kraakbeen en vormt bij kinderen en adolescenten de zwakste structuur van het
musculoskeletale stelsel. De meest voorkomende letsels bij jongeren treffen deze
groeischijven. Enkele voorbeelden van frequentie kwetsuren zijn de ziekte van
Osgood-Schlatter, Little League Elbow (overbelastingstrauma) en apofysitis van
de ilia.
Aanslepende en recidive letsels zijn meestal het gevolg van de relatief lage
weerstand tegen repetitieve stress ter hoogte van de botgroeikernen bij kinderen
en adolescenten. Gymnastiek is hierbij een risicosport vanwege de frequente
hoge impact- en trekkrachten ter hoogte van de gewrichten en
peesaanhechtingen. Een dergelijke blessure zal zich manifesteren wanneer het
evenwicht tussen de belasting en de belastbaarheid van dit lidmaat, gewricht of
spier verstoord wordt. Het herstellen van dit evenwicht vormt de kern van de
behandeling. Concreet betekent dit dat men de belasting tijdelijk moet
terugschroeven en tegelijkertijd de belastbaarheid opdrijven door zeer gerichte
oefentherapie. Trainers en gymnasten moeten de reflex aanleren om reeds bij de
eerste klachten dit onevenwicht onmiddellijk te gaan herstellen.


Verlate en vertraagde puberteit
De gemiddelde leeftijd waarop de menarche ontstaat bij gymnasten ligt tussen
14,3 en 15,6 jaar (Beunen et al., 1999), terwijl de corresponderende waarden bij
de algemene Europese bevolking tussen 12,3 en 13,5 liggen (Malina et al.,
2004). Het is bekend dat meisjes die voor de puberteit starten met intensieve
trainingen, een verlate menarche hebben (Frisch et al., 1980, 1981). In een
onderzoek van Lindholm (et al., 1994) werd aangetoond dat de gemiddelde
leeftijd van menarche (14-15 jaar) 1 tot 3 jaren vertraagd was ten opzichte van
de controlegroep (12-14 jaar). De hoeveelheid lichaamsvet speelt in cruciale rol
in de aanvang van de menarche. Een verstoord voedingspatroon kan aanleiding
geven tot primaire amenorroe (afwezigheid van de maandstonden op de leeftijd
van 16jaar), secundaire amenorroe (afwezigheid van de maandstonden
gedurende 3 of meer maanden bij vrouwen die de menarche al bereikt hebben),
of oligomenorroe (een menstruele cyclus die langer dan 36 dagen duurt). Bij
gymnasten is er een hoge incidentie van secundaire amenorroe. De prevalentie
van ‘atletische amenorroe’ is 44% (Loucks et al., 1985). Abnormale menstruatie
patronen hebben een negatief effect op de botmineralisatie. Dit heeft gevolgen
op korte en lange termijn: verhoogd risico op stressfracturen en osteoporose.

Bron: http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/459/145/RUG01-001459145_2011_0001_AC.pdf




donderdag 10 mei 2012

Interview sporter


Interview Bart Verschueren

Op welke leeftijd ben je gestart met sporten? 
Rond 10 jaar.

Welke sport was dit en hoe lang heb je deze uitgeoefend? 
Eerst tennis, voetbal en atletiek gelijktijdig, daarna overschakeld naar wielrennen.

Wanneer ben je begonnen met koers en veldrijden?
Op de leeftijd van 12 jaar ongeveer, men eerste wedstrijden waren rond de leeftijd van 14 jaar.

Was dit je eigen keuze of hadden je ouders je hierin gestuurd? 
Dit was men eigen keuze, maar waarschijnlijk ben ik onbewust wel in de wielerwereld beland doordat er een geschiedenis is in de familie van wielrenners.

Hoeveel uur trainde je per week? 
In het begin was dat slechts enkele uren, vooral dan in het weekend en op woensdagnamiddag.

Steeg het aantal trainingsuren naargelang je ouder werd?
Ja, van enkele uren per week tot 30 uur per week.

Hoeveel tijd spendeerde je aan wedstrijden in de week? 
Voor men 18de waren er geen wedstrijden in de week, enkel tijdens het weekend, vanaf dan waren er al eens wedstrijden door de week, maar niet vaak. Ook enkel in de zomer.

Was het moeilijk om genoeg aantal uren te trainen als je school had?
Dit viel best mee, enkel tijdens men periode aan de hogeschool was dit moeilijker door de langer en onregelmatige lesuren.

Hield je school rekening met het feit dat je een sport beoefende? 
Niet alle scholen, lagere school was dit niet nodig. Op de middelbare school was er weinig steun ( bv voor een paar dagen afwezigheid wegens een wk of ek deden ze moeilijk). Op de hoge school had ik en topsportstatuut waardoor er examens konden verschoven worden en ook af en toe een lesuur mocht gemist worden.

Hoe hielpen ze je dan daarin? (lagere -, middelbare- en hogeschool) 
In de hogeschool was er begeleiding van een coördinator.

Op welke leeftijd heb je een topsportstatuut gekregen? 
18 jaar

Hadden je trainingen en je wedstrijden invloed op je schoolresultaten?
Soms maar niet vaak, af en toe kwam er wel eens een training tussen terwijl er gestudeerd moest worden.

Zo ja, wat veroorzaakte dit dan? 
Training, wedstrijd, kine, dokters bezoek.

Zou je het andere kinderen aanraden om zo vaak met sport bezig te zijn? 
Ja, als je het graag doet is er geen reden om het niet te doen.

Heb je lichamelijk iets overgehouden aan deze sport? 
Enkele littekens, een goede conditie, een afgetraind lichaam.

Op welke leeftijd ben je deels gaan werken?
Op men 21ste, daarvoor een topsportstatuut gehad van de VDAB waardoor ik een uitkering kreeg en dus niet moest werken.

Is de sport nog goed te combineren met je zoon, vriendin en werk?
Dit is moeilijker, maar men ambities liggen ook niet zo hoog meer als vroeger, dus is er meer tijd voor men gezin. Een goede time planning is wel noodzakelijk.




Valerie Smets en Silke Van Loo